Bij *leidingdoorvoeren, welke door de TZ gaan (hemel- of afvalwater), dient het volgende te worden opgenomen:
Opmerkingen
Zie onderstaand voorbeeld met 5 rekenzones A – E.
Het warmteverlies van de leidingdoorvoer moet eerlijk worden verdeeld, daarbij moet het aantal rekenzones worden opgegeven.
Rekenzone A: A en C = 2
Rekenzone B: B en C = 2
Rekenzone C: C, A, B en D = 4
Rekenzone D: D, C en E = 3
Rekenzone E: E en D = 2
* Leidingdoorvoeren
Het gaat hier om verticale leidingen die in directe verbinding staan met buitenlucht, waarin het zogenaamde schoorsteeneffect optreedt: doordat de lucht aan de wanden van de leiding opwarmt, ontstaat langs de wanden een opwaartse luchtstroming. Hierdoor wordt de luchtdruk onderin de leiding lager, waardoor er (koudere) buitenlucht wordt aangezogen, die de luchtstroming op gang houdt. Het gaat hierbij bijv. om standleidingen voor hemelwater of afvalwater. Ventilatiekanalen vallen hier niet onder!
Voor meer voorbeelden, zie ISSO 8.2.15