Hoe moet worden omgegaan met een ruimte met een overheaddeur of dubbele openslaande deuren als deze volgens tekening geen garage maar een berging is?
Wanneer je te maken hebt met een ruimte die fysiek lijkt op een garage, met een overheaddeur of dubbele openslaande deuren, maar volgens de bouwtekeningen of de vergunningsaanvraag als berging is aangemerkt, is de benadering specifiek en gedetailleerd uitgelegd in het protocol.
Als eerste stap is het essentieel om vast te stellen of de ruimte bedoeld is voor het stallen van motorvoertuigen. Historisch gezien werden garages ontworpen met voldoende ventilatie om aan de eisen voor dergelijke ruimtes te voldoen. Echter, als je kunt aantonen dat een ruimte, ondanks de aanwezigheid van een overheaddeur of dubbele deuren, niet voor dit doel is bedoeld – bijvoorbeeld omdat deze volledig is geïsoleerd en er specifiek bij nieuwbouw geen ventilatievoorzieningen voor een garage zijn aangebracht – dan kan de ruimte als een berging (overige ruimte) worden beschouwd.
De sleutel tot deze bepaling ligt in het beslisschema dat je helpt te bepalen of de ruimte al dan niet tot de thermische zone van het gebouw behoort. Dit is cruciaal voor de berekening van het energielabel, omdat de indeling van ruimtes directe impact heeft op de energieprestatie van het gehele gebouw.
Voor nieuwbouwprojecten of significante renovaties waarvoor een bouwvergunning is aangevraagd, is de aanduiding op de vergunningaanvraag leidend. Als de ruimte daar als berging is gedefinieerd, dan moet deze ook als zodanig worden beschouwd voor de energielabelberekening. Dit heeft ook implicaties voor hoe de ruimte wordt behandeld in termen van brandveiligheid, ventilatie-eisen, en andere bouwvoorschriften.
In het geval van bestaande bouw wordt het complexer om de functie van een ruimte als niet-garage te staven, vooral als er geen bouwkundige wijzigingen zijn doorgevoerd die de ruimte expliciet ongeschikt maken voor het stallen van motorvoertuigen. Voor dergelijke situaties is concrete bewijsvoering nodig, zoals bouwkundige aanpassingen, die aantonen dat de ruimte daadwerkelijk als berging functioneert.
Deze gedetailleerde benadering waarborgt dat de functie en de invloed van elke ruimte binnen een gebouw correct worden meegenomen in de energieprestatiebeoordeling, wat leidt tot een accurater en betrouwbaarder energielabel.