7.2.1 Gebruiksoppervlakte

Als de vloer onderdeel is van de thermische zone (alleen begane grond) dan moet de oppervlakte van deze constructie worden opgenomen. Dit is vaak niet hetzelfde als de gebruiksoppervlakte.

  • Tussenvloeren binnen de rekenzone of tussen twee rekenzones (appartementen) maken geen deel uit van de thermische schil (Vloer grenst dan aan AVR).
  • Als het om woning- of rekenzone scheidende wanden faat, tel dan de halve dikte van de scheidingswand op bij het binnenwerks opgemeten vloeroppervlak.

Opmerking:

Bij een vrijstaande woning kan de gebruiksoppervlakte van de BG gelijk zijn aan het constructieoppervlakte, want er wordt bij beiden tussen de muren gemeten. Bij een hoek-, tussenwoning of appartement kunnen deze oppervlakten nooit gelijk zijn.

Definitie Ag (NEN 2580): de oppervlakte gemeten op vloerniveau, tussen de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen. M.A.W. De oppervlakte van de vloer tussen de muren.

  • De gebruiksoppervlakte (GBO) heeft alleen betrekking op de vloeroppervlakte van alle ruimten die tot de rekenzone behoren.
  • De bepaalde GBO mag voor het bepalen van de Energieprestatie van een gebouw niet meer dan 5% afwijken.
Afb. 7.10 Meten tussen de opgaande scheidingsconstructies

Woongebouw met collectieve installatie

Als van een woning in een woongebouw met een collectieve installatie de energieprestatie wordt bepaald, moet ook de totale gebruiksoppervlakte worden opgegeven van de energieprestatieplichtige gebouwdelen van het woongebouw die op dezelfde collectieve installatiezijn aangesloten. Dit is nodig om de collectieve systemen voor ruimteverwarming, koeling, warm tapwater en/of PV-systemen naar rato over de gebruiksoppervlakte te verdelen.

Hoe precies de GBO berekenen?

Niet de gehele GBO wordt gerekend, sommige delen op vloerniveau doen niet mee (< of ≥ 0,5M²). Onderstaande afbeelding geeft een overzicht.

Afb. 7.11 Meetlijn voor het bepalen van de gebruiksoppervlakte
GBO bepalen

De volgende ruimten / voorzieningen worden niet meegerekend

  • Oppervlakte van ruimten die niet voor mensen toegankelijk zijn.
  • Oppervlakte van delen van vloeren met een hoogte < 1.5 m (uitgezonderd vloeren onder trappen)
  • Eén of meerdere trapgat(en), *schalmgat(en) of *vide(s) met een individuele oppervlakte ≥ 4 m2 .
  • Liftschacht
  • Leidingschacht waarvan de individuele oppervlakte van de horizontale doorsnede ≥ 0.5 m2.
  • Dragende binnenwand.
  • Vrijstaande bouwconstructie > 0.5 m2 met uitzondering van trappen en leidingschachten.
  • Een *nis, een uitsparing en een uitspringend bouwdeel, waarvan de individuele horizontale doorsnede kleiner is dan 0,5 m².

Opmerkingen

Bij een combinatie van een trapgat en vide wordt gekeken naar het totale “gat in de vloer”. Wanneer dit kleiner is dan 4 m² , wordt het tot de gebruiksoppervlakte gerekend.

Vide

Voor een dragende binnenwand geldt de volgende vuistregel: Een gemetselde of steenachtige scheidingswand met een dikte ≥ 15 cm.

Scan de code