16.1 Ramen, PV-panelen en zonnecollectoren

Ga naar 8.2.17

Belemmering
Een belemmering is een obstakel komend vanaf de grond, wat schaduw veroorzaakt, zoals een gebouw tegenover een raam.

Zijbelemmering
Een zijbelemmering is een obstakel komend vanaf de grond, wat schaduw geeft komend vanaf de zijkant, zoals een muur naast een raam.

Overstek
Een overstek is een obstakel komend vanaf de hemel, zoals een pet op je hoofd.

Opmerking:

Belemmeringen en zijbelemmeringen worden alleen opgenomen als veroorzaakte schaduw komt van een obstakel op eigen perceel. De eerste foto wordt dus niet meegenomen.

Beschaduwing door een belemmering of overstek vermindert de zonnestraling op een raam, paneel of collector, dit is van invloed op de EP-berekening en moet daarom bepaald worden.

Bij ramen
Er moet per raam bepaald worden of er een belemmering aanwezig is en alleen in het geval als er een koeling aanwezig is in het gebouw. Is er geen koeling aanwezig, neem je de belemmering niet op, tenzij er een overstek en belemmering tegelijkertijd aanwezig is.
Overstekken moeten altijd opgenomen worden als ze aan de voorwaarden voldoen. Het maakt niet uit of het gebouw gekoeld is of niet.

Bij PV(T) panelen
wordt er binnen een zonnesysteem (gelijke panelen/collectoren, oriëntatie en helling) niet per paneel bepaald wanneer er schaduwing op valt, want dan zou je voor ieder paneel afzonderlijk een relatieve hoogte en breedte moeten bepalen en dat is niet te doen.
Wat wel bepaald moet worden is de beschaduwing per systeem en geldt het midden van het systeem als referentie voor het bepalen van de beschaduwing.

Beschaduwingsreductiefactor (Fsh:obst:mi)
Wordt bepaald aan de hand van de relatieve hoogte of breedte van de schaduwveroorzaker.

Opmerking:
Tabel 16.1 geeft wat waarden aan, maar die hoef je niet te kennen, want de software bepaald of er een belemmering is of niet wanneer je de relatieve hoogte of breedte invoert. Voor het examen moet je kunnen bepalen wat de relatieve belemmering is en wat voor belemmering.

Verschillende soorten en oorzaken van beschaduwing. deze bepaal je en in tabel 16.1 zoek je op wat de invoer moet zijn.

1. Smalle belemmeringen van maximaal 20% van de breedte van het zichtveld worden niet als belemmering gezien.
2. Voor volledige belemmering geldt dat minimaal 80% van de breedte van het zichtveld deze belemmering moet hebben.
3. Bij invoer van een zijbelemmering van ramen in gevels moet aangegeven worden of de zijbelemmering hoger of lager is dan 2,5 m ten opzichte van de bovenzijde van het zonontvangende vlak.