Moet een toestel of opwekker worden opgenomen als deze uitgeschakeld, afgekoppeld of defect is?
Ja, als een toestel of opwekker uitgeschakeld, afgekoppeld of defect is, dient deze toch opgenomen te worden in de energieprestatieberekening. Dit is omdat bij de opname uitgegaan wordt van de veronderstelling dat de functionaliteit van aanwezige systemen hersteld kan worden, tenzij het systeem volledig is verwijderd (zowel de opwekkers als de afgifte-elementen).
In situaties waarbij er een tweede, alternatief systeem is aangebracht, geldt dezelfde regel. Beide systemen moeten in beschouwing worden genomen, waarbij de keuze voor het op te nemen systeem bepaald moet worden op basis van prioritering zoals beschreven in het geldende protocol of de richtlijnen. Dit houdt in dat als er meerdere systemen aanwezig zijn die kunnen bijdragen aan de energieprestatie van het gebouw, er een keuze gemaakt moet worden welk systeem het meest representatief is voor de huidige of toekomstige situatie van het gebouw, rekening houdend met de mogelijkheid van herstel of reactivatie van het uitgeschakelde, afgekoppelde of defecte systeem.
Deze aanpak zorgt ervoor dat de energieprestatie van een gebouw zo accuraat mogelijk wordt weergegeven, door rekening te houden met alle aanwezige systemen en hun potentieel om bij te dragen aan de verwarming, koeling, of energievoorziening van het gebouw, ongeacht hun huidige staat.